De Automotive Campus in Helmond is een broedplaats voor innovaties op mobiliteitsgebied. Edwin Heesakkers, Altran, vertelt over de hotspot voor hightech.
Onderweg naar de Automotive Campus in Helmond beland je op de A270 bijna ongemerkt in een testomgeving voor innovaties op mobiliteitsgebied. Hier wordt namelijk real life getest wat op de campus wordt bedacht. Een van de broedplaatsen op het terrein is Altran Engineering, wereldspeler in toegepaste technologie voor met name de automotive en maritieme industrie. “Je zult het nooit uit de mond van techneuten horen, maar wat hier gebeurt is vrij uniek”, zegt Edwin Heesakkers, Director Business Development bij Altran.
Altran zit al jaren op deze locatie, ooit als R&D-faciliteit van NedCar, later van Benteler. Het bedrijf vormt mede de basis voor de ontwikkeling van de Automotive Campus. “In het hart van de technische vooruitgang binnen de smart mobility”, zoals Edwin Heesakkers de plek omschrijft. “Onder de rook van Brainport Eindhoven, met de Hightech Campus en de TU in Eindhoven als goede buur”, voegt de interim manager eraan toe. “Je kunt je afvragen waarom we in Nederland een automotive campus willen hebben. We hebben immers geen enorme thuismarkt voor de productie van auto’s zoals in Duitsland. Maar als het om engineering gaat, staan we wereldwijd echt in the picture.”
Vanuit zijn smetteloos witte directiekamer op de tweede verdieping van het Altran-gebouw (de voormalige R&D-faciliteit van NedCar en later van het Duitse Benteler) kijkt Heesakkers uit over het campusterrein. “Daar rechts”, wijst hij, “beschikt TNO over een compleet testcentrum. En links ligt nog de oude testbaan waar Volvo’s werden getest; die willen we aanpassen en weer in gebruik nemen als testomgeving voor onder meer Altran. Overigens is het dankzij onze voorganger Volvo NedCar dat de Automotive Campus in Helmond is gevestigd. Wij hebben hier nog mensen werken die aan de ontwikkeling van de Volvo 480, de S40, de V40 en heel veel andere modellen hebben meegewerkt. Er zit hier een enorme brok kennis, en die wordt alleen maar versterkt door de kennisinstellingen die op de campus vertegenwoordigd zijn.”
Naast de hbo-studenten van Fontys, lopen er enkele honderden mbo-studenten van Summa Automotive rond op de campus, en zijn er tientallen masterstudenten van de TU/e te vinden. “Als living lab voor technologische innovaties is de Automotive Campus een walhalla”, zegt Heesakkers. “Datzelfde geldt voor nieuwe bedrijven in de automotive branche. Als nieuwkomer zou ik hier ook absoluut willen zitten. Hier, op deze hotspot voor hightech op wielen, gebeurt het. Het zijn gouden tijden om gouden jaren te creëren. Wat we als campus nog op ons wensenlijstje hebben staan? Een kennisinstituut voor autonoom rijden, waar we gezamenlijk aan de slag kunnen.”
De zweem van geheimhouding die rond Altran Engineering hangt, is ook in het gesprek met Heesakkers merkbaar. Beneden in het lab, waar hightechsystemen en automotive onderdelen worden getest op onder meer levensduur en functionaliteit, wordt op dit moment gewerkt aan een aantal huzarenstukjes, vertelt hij. “Ik kan er niet te veel over zeggen, maar we zijn bijvoorbeeld een auto compleet aan het pantseren. Dat betekent dat die voor een behoorlijk deel opnieuw wordt geëngineerd.”
Later, tijdens een rondleiding door het testcentrum, stuitten we op een zelfrijdende shuttle die klaar staat voor transport naar Singapore. “Die hebben we in opdracht van 2getthere – een gerenommeerd bedrijf op het gebied van geautomatiseerd vervoer – ontwikkeld en geassembleerd”, vertelt Heesakkers. “De 6 meter lange ‘people mover’ is onderdeel van een compleet nieuw autonoom voertuigensysteem. De shuttle wordt automatisch bijgeladen bij het in- en uitstappen van de passagiers door een ‘charging plate’ onder het voertuig.” Even verderop staat een auto verborgen onder een zwart doek achter een scherm. “Die zijn we uitgebreid aan het testen; komt pas over 2,5 jaar op de markt.”
Wat de Automotive Campus tot een interessante campus maakt? “De technologische innovaties die hier ontspruiten en de uitgebreide (test)faciliteiten; die zijn echt state of the art”, zegt Heesakkers. “Hier bouwen kennisinstellingen, overheidsorganisaties en bedrijven samen aan de toekomst van mobiliteit. Vanuit het bedrijfsleven gaat het zowel om internationale spelers als mkb-bedrijven en start-ups. Team FAST met de bus op mierenzuur bijvoorbeeld en Lightyear met de elektrische auto die wordt opgeladen met zonne-energie. Naast mologgen als Altran, VDL en DAF horen starters absoluut bij een campus; die brengen een frisse wind mee.”
Vergeleken met de Hightech Campus in Eindhoven heerst op de Helmondse campus volgens Heesakkers meer een ons-kent-ons-cultuur. “Meer Brabants. En het is hier nog redelijk kleinschalig. Je komt daardoor makkelijker met elkaar in contact en zoekt elkaar sneller op. Ook omdat je elkaar nodig hebt: samen bereik je zoveel meer.”
De bevlogenheid waarmee Heesakkers over de campus praat, heeft zeker ook te maken met zijn fascinatie voor mobiliteit. “Ze noemen me hier binnen Altran al Mister Campus”, zegt hij gekscherend. In zijn vrije tijd is hij bezig met de ontwikkeling van een voertuig dat tussen een e-bike en een auto inzit. “Gewoon omdat ik dat leuk vind. Het fascineert me mateloos dat mobiliteit misschien wel de grootste industrie ter wereld is. Al sinds mijn afstuderen bij Fokker. We zijn de hele dag mensen en goederen aan het verplaatsen. We doen boodschappen met de auto, gaan op vakantie met het vliegtuig, halen de kinderen op met de fiets. Je zou kunnen zeggen dat in feite alles wat we doen om mobiliteit draait. Tot kinderwagens en rollators aan toe. Ik voorzie dan ook een doorlopende groei op dit gebied, ook voor de Automotive Campus.”
Automotive omvat alles wat past binnen de auto-industrie: van het ontwerp, de ontwikkeling en de productie tot de marketing en de verkoop van auto's en andere motorvoertuigen. Van zelfrijdende en elektrische auto’s, bussen en treinen tot superslimme stoplichten en auto’s die met kastjes langs de weg praten. Naar omzet is de automotive industrie een van de grootste economische sectoren ter wereld.
De Automotive Campus ging in 2009 van start in Helmond. Deze stad kent een lange historie binnen de automotive ontwikkeling. Uiteindelijk is daarvan met name het onderdeel engineering op het terrein achtergebleven. Later kwamen daar nog het testcentrum van TNO bij en de verkeerscentrale voor Zuidoost-Nederland van Rijkswaterstaat met een innovatiecentrum. Inmiddels telt de campus zo’n veertig spelers. Die focussen zich op vier speerpunten: smart mobility (met name connected cars en autonoom rijden), green mobility (alternatieve brandstoffen), Triple Helix (samenwerking tussen ondernemers, overheid en onderwijs) en een gunstig vestigingsklimaat (uitstraling, goede faciliteiten, leefcultuur en bereikbaarheid). Het begrip campus is hier wel heel duidelijk zichtbaar in allerlei faciliteiten: ruimtes voor testen, onderzoeken, leren, vergaderen. Maar ook flexwerkplekken, congresruimten, een gezamenlijk restaurant en werkplekken speciaal voor start-ups.
Met één druk op de knop kopieer je gratis de volledige tekst van dit verhaal